Bij Theo Streefkerk vindt je ruime en goed verluchte hokken. Theo vindt veel frisse lucht een must voor de duiven en daarom krijgen ze tijdens het vliegseizoen veelal een open hok. Dat geldt ook voor de periode na het seizoen. De gevaren van roofvogels neemt hij op de koop toe.
De duiven krijgen volle bak vliegmengeling, waar nogal wat snoepzaad doorheen gaat. Vlak voor een fondvlucht krijgen de duiven veel pinda’s toegediend. En ‘s winters wordt er ca. 50 % gerst aan de mengeling toegevoegd.
Verder is voor Theo het oog van de duif zeer belangrijk. Niet zozeer de kleur, maar de uitdrukking ervan. Hij ziet bij voorkeur graag een oog met een beweeglijke pupil. De kleur is minder van belang. De bouw is van ondergeschikt belang.
Het medische plaatje is heel eenvoudig. De duiven krijgen het bekende geelkuurtje als ze op eieren zitten en worden in januari geënt tegen paramyxo en paratyfus. Theo speelt met zo’n 30 weduwnaars, die hun duivin voor het inkorven vaak de hele dag te zien krijgen.De jongen worden afgericht op de natourvluchten. De jaarlingen worden alleen op de programmavluchten gespeeld tot en met Chateauroux.
Volgens Theo Streefkerk zijn goede duiven, veel lucht en een eindeloos geduld de ingredienten voor succes. Theo brengt zijn jaarlingen veelvuldig zelf weg, waarbij ze op een afstand van 80 kilometer één voor één worden gelost. Dat africhten gebeurt vooral ‘s avonds en een enkele keer ook ‘s nachts.
Hij meent dat op de overnachtvluchten de meeste tijdwinst voor de duiven zit in het ‘s avonds door blijven vliegen. Aangezien een duif dat van nature niet doet, probeert hij ze dat aan te leren.